Programmeren in groep 1/2 is het aanleren van stapjes (algoritmen) Dit kan al met je dagplanning.

1. Enkelvoudige algoritmen (handelingen) uitvoeren

2. Meervoudige algoritmen uitvoeren

3. Fouten herkennen in eenvoudige opdrachten

4. Redeneren en concluderen

5. Ordenen op eigenschappen

6. Zelf eenvoudige algoritmen verzinnen als oplossing voor een probleem

In groep 3/4 komen er naast algoritmen ook herhalingen en voorwaarden bij. 

1. Meervoudige algoritmen uitvoeren
2. Zelf meervoudige algoritmen verzinnen
3. Representaties van algoritmen gebruiken
4. Ordenen op meervoudige eigenschappen
5. Getallenstructuur gebruiken
6. Begrippen als links, rechts, rechtdoor, eerst…dan
7. Voorwaarden gebruiken
8. Fouten herkennen in complexere  opdrachten
9. Verhaaltjes maken met meerdere delen
10. Patronen herkennen

Er worden variabelen toegevoegd aan de programma's Ook leren de kinderen steeds meer om "schoon' te programmeren.

1. Zelf complexere opdrachten verzinnen en opzetten met symbolen
2. Herhalingen gebruiken in opdrachten
3. Variabelen leren gebruiken
4. Gebruik van lijsten als dataopslag
5. Abstracties
6. Functies
7. Toepassen van vaardigheden
8. Toepassen van vaardigheden in een blokjes programmeertaal (code.org, scratch)
9. Fouten herkennen in blokjes programmeertaal
10. < en > gebruiken
11. Coördinaten op een x-as en y-as
12. Meervoudige voorwaarden
13. Werken met signaal
14. als oplossing voor een probleem

Alles komt nu samen. De kinderen moeten schoon kunnen programmeren in blokjesprogrammeertalen zoals Scrath. De nadruk ligt op het toepassen van de programma's in werkelijke situaties: Maak een game voor opa en oma. Kinderen leren ook over dataopslag, versleutelde berichten etc.

1. Schoon programmeren.
2. Toepassen van alle vaardigheden in een blokjesprogrammeertaal
3. Aansturen van robots etc om opdrachten uit te voeren
4. Kennismaken met minicomputers als Arduino